In de Atlantsche Oceaan

onderzoek naar beschreven locaties
In de Atlantsche Oceaan
- De Jezuïet Athanasius Kircher publiceerde in 1665 een boek getiteld "Mundus Subterraneus" waarin hij schreef dat Atlantis als eiland had bestaan in de Atlantische Oceaan, met daarbij een kaart van Atlantis. (afb.2)
- In 1785 was het de Fransman E.Cadet die de Canarische Eilanden
en de Azoren als overblijfselen van het zoekgeraakte Atlantis beschouwde.
- In 1803 zal deze opvatting ook verdedigd worden door Bory de Saint-Vincent,
die op basis van onderzoek naar het werk van enkele klassieke schrijvers over Atlantis een kaart heeft getekend.
(afb.3)
- In 1882 verscheen "Atlantis - The antediluvian World" van de Amerikaan
Ignatius Donnelly.
Hij wordt beschouwd als meest serieuze verdediger van deze situering en heeft gezocht naar parallellen tussen diverse
beschavingen en is wellicht beïnvloed door Bory de Saint Vincent. (afb.4,5,6)
- 1888: Madame Blavatsky, The Secret Doctrine
- 1918: Rudolf Steiner: Unsere Atlantische Vorfahren,
Zo rond 1900, wanneer
het occultisme in Europa hoogtij viert, staan “helderzienden” als madame Blavatsky en
Rudolf Steiner in direct contact
met oude meesters, nazaten van de bewoners van Atlantis, Geologische catastrofetheorieën maken de meest onwaarschijnlijke
identificaties mogelijk: de polen verschuiven, dus het was de Noordpool. De aardas zwabbert, het was Antarctica.
Als het maar ver weg is, lang geleden, bij voorkeur vóór de ijstijd, bij voorkeur onder kilometers landijs. Madame
Blavatsky ging ervan uit dat verschillende rassen op aarde hadden geleefd vóór de mensheid zoals wij die kennen.
Van deze verdwenen rassen had het vierde ras zijn woonplaats in Atlantis.
Er was “archeologisch bewijsmateriaal”
en zij meende dat alle cultuur zich vanuit één punt over de aarde verspreid had, nl. de hof van Eden.
Volgens Rudolf Steiner overleefden kleine groepen mensen de Atlantische catastrofe. De belangrijkste groep trok over het huidige
Ierland naar Azië en werd de grondlegger van de eerste na-Atlantische cultuur: de Oudindische.
(afb.7)
- In 1893 situeerde Patroclus Kampanakis Atlantis in de Atlantische
Oceaan ter hoogte van de Azoren. (afb.8)
- Omstreeks 1912 construeerde een zekere Paul Schliemann (die beweerde een kleinzoon
van de Duitse Troje onderzoeker/archeoloog Heinrich Schliemann te zijn) op basis van toevallige vondsten in de nalatenschap
van zijn grootvader zijn Atlantis. (afb.9)
- In 1923 situeerde Kurt Bilau Atlantis in de Atlantische Oceaan, waarbij de
hoofdstad van Atlantis, Poseidonis, ten zuiden van het eiland Dollabarata ligt.
- Tussen 1924 en1942 schreef de Engelsman Lewis Spence, mytholoog
en occultist vijf boeken over Atlantis w.o.” History of Atlantis" en "The problem of Atlantis" . Hij stelt dat er
op basis van vergelijkende mythologieën vermoedelijk 2 Atlantissen zijn geweest en baseert zich daarbij mede op
het werk van Donnelly.
- In 1925 beschreef Friedrich Wencker-Wildberg in zijn boek “Atlantis. Der Roman
einer untergegangenen Welt" , de waarschijnlijkheid van het vergaan van een Atlantisch eiland.
- In 1927 publiceerde Edgar Dacqué (München), paleontoloog, theosoof en onderzoeker
van occulte préhistorie, een theorie over Atlantis. Zijn veronderstellingen hebben veel overeenkomsten met Donnelly.
Hij situeerde het Atlantis-eiland op een onderzeese bergkam die de Kaap-Verdische eilanden met de Antillen zou moeten
verbinden.
- In 1937 schreef James Bramwell “Lost Atlantis”, hij constateert,
dat Atlantis een eiland in de Atlantische Oceaan moet zijn, daar het anders Atlantis niet zou zijn.
- In 1976 beschrijft Otto Muck in “Über alles Atlantis” de meest
waarschijnlijke plaats van Atlantis: de Azoren in de Atlantische Oceaan. Deze negen eilanden zijn de boven de zee
uitrijzende toppen van de hoogste bergen van het onderzeese landmassief (de Midden-Atlantische Rug).
(afb.10)
afb.11. Atlantis, Vasilis Pashos, 1977
-In 1988 verscheen van Edgar P. Jacobs, "Het raadsel van Atlantis",
de avonturen van Blake en Mortimer. Atlantis wordt gesitueerd op de Azoren. Uitgeverij Blake en Mortimer/Dargaud/Brussel1988.
afb.12. Kaart uit Blake en Mortimer
afb.13. kaart van Sao Miguel
- In 2001 publiceert Jacques Collina-Girard, antropoloog, zijn
theorie waarin hij Gibraltar en Ceuta beschouwt als de Zuilen van Heracles, en situeert hij Atlantis in de Atlantische
oceaan. (afb.14)
- Marc-André Gutscher publiceert in Geology, aug. 2005 (een vervolg op een eerdere
publicatie in 2002), zijn theorie over de locatie van Atlantis op Spartel, een voormalig eiland in de golf van Cadiz,
westelijk van Gibraltar. Aan de basis daarvan ligt een gedetailleerde kaart van de zeebodem ter plaatse die in 2003
is gemaakt vanaf het Franse onderzoeksschip Le Suroit.
Deze reliëfkaart koppelt hij aan data over de schommelingen in de zeewaterspiegel en geofysische gegevens over tektonische
processen die onderzeese modderlawines, aardbevingen en tsunami's hebben veroorzaakt.
Spartel zou groot genoeg zijn geweest om plaats te kunnen bieden aan het leger van Atlantis, volgens Plato bestaande
uit 1,2 miljoen soldaten, tien duizend strijdwagens en olifanten.
Na zijn publicatie ontdekte Gutscher, tijdens een conferentie op Milos, juli 2005, Griekenland, dat Plato’s datering
van de ondergang van Atlantis niet klopt. De samenleving die Plato beschreef kende schepen en het wiel. Zo’n maatschappij
bestond twaalfduizend jaar geleden nog niet. Als Spartel in die tijd bewoond was, dan leefden er eenvoudige vissers.
De geofysische redenatie van Gutscher is niet erg steekhoudend. (afb.15)
- Op deze eigentijdse kaart is te zien dat de Azoren, Madeira en de Canarische eilanden verbonden
zijn door onderzeese plateaus waarvan er enkele precies in het gebied liggen waar men het verzonken land veronderstelde:
eens de bergtoppen van Atlantis, het achtste continent. (afb.16)