Deleuze/ Guattari, Rhizôme/Rizoom,
fragmenten.
Parijs 1976 / Utrecht 1998
"Schrijven doe je volgens Deleuze altijd op de uiterste grens van weten en
niet-weten, en het is ook alleen op die grens dat er een echte noodzaak
bestaat voor het schrijven. Het schrijven dat balanceert op de grens van
weten en niet-weten wordt een handeling van de verbeeldingskracht: woorden
ontsnappen aan opgelegde betekenissen en gaan een eigen leven leiden. Ze
zijn niet langer representatief, maar affectief: ze werken 'op de zenuwen'.
Zoals kunst direct inwerkt op het zenuwstelsel, zonder een omweg te maken
via het intellect, zo moet volgens Deleuze ook de filosofie direct inwerken
op het gemoed, zonder een omweg te maken via het verstand. Wat de klank is
voor een musicus of de kleur voor een schilder, dat is het concept voor een
filosoof. Een filosoof is iemand die creëert in de orde van concepten".
"Het is de actualiteit die Deleuze interesseert, datgene wat gaande is, de
filosofie als handeling van het denken. In zijn interviews komt hij hier
voortdurend op terug: wat ons vergiftigd heeft, is de scheiding tussen
theorie en praktijk.
De filosofie, in plaats van een superieur vertoog te zijn,
moet beschouwd worden als een creatief vertoog, noch meer, noch minder dan
de andere disciplines.
In zijn voorlaatste boek, Qu'est-ce que la philosophie?, zegt hij het nog
eens kort maar krachtig: '... filosofie is de kunst van het vormen, bedenken
en vervaardigen van concepten`.
Met andere woorden, concepten zijn niet zomaar gegeven, maar moeten
gecreëerd worden".
(fragmenten uit de inleiding (René Sanders) van de
Nederlandse vertaling door Monique Scheepers).
> vervolg