1


2


3


4


5


6


7
 


Het opkomende nationalisme in Frankrijk en Duitsland.


Het is opmerkelijk dat in de 19e eeuw Frankrijk en Duitsland, op eenzelfde manier gebruik maken van hun Romeinse verleden, om daar elementen aan te ontlenen die een rol zouden moeten spelen in het de vorming van de nationale staat en vooral ook in het groeiende nationalisme.
Het was de eeuw van het nationalisme, de eeuw waarin, vaak met kunstmatige middelen, de naties gevormd werden.
Daartoe moest de geschiedenis dienen, die voor dat doel meestal geromantiseerd, gemythologiseerd, ja vaak verzonnen werd.
Het volk moest trots worden op zijn verleden, en daartoe waren helden nodig met de bijbehorende "mythische" landstreken als decor voor hun daden.

Frankrijk en Duitsland waren daarin tegenpolen, zetten zich af tegen elkaar en waren daardoor ook van elkaar afhankelijk. De Franse filosoof Ernst Renan (1823-1892), definieerde de de Franse natie in termen van het jus soli (recht op grond van bodem), overeenkomst door taal en geschiedenis, lijnrecht tegenover het jus sanguinis (recht op grond van bloed) van de Duitsers.

Ook in de vorming van een historische mythologie zie je dat antagonisme. In beide landen verschijnt een vloed van monumenten, schilderijen, literatuur, waardoor de verspreiding van de achterliggende ideeën werd mogelijk gemaakt. De grote mythische voorvader wordt in beide landen gezien als held van het verzet tegen een vreemde overheerser (de Romeinse bezetter). Vercingetorix (afb.1,), weliswaar verliezer, heeft er toch voor gezorgd dat Gallië geromaniseerd werd, deel kreeg aan en erfgenaam werd van de Romeinse cultuur en beschaving.

Het tegengestelde was het geval met Hermann (afb.2), overwinnaar en triomfator van een kunstmatige en bedrieglijke beschaving en redder van de Germaanse waarden en identiteit. Hun 19e eeuwse uitbeelding is veelzeggend, Vercingetorix staat peinzend en rustend op zijn schild, zwaard naar beneden wijzend, op het plateau van Alésia.
Hermann staat met het zwaard omhoog, krijgshaftig en intimiderend uitkijkend naar zijn (franse) vijanden.
De duitser, moderne barbaar aan de ene kant, en de fransman, de degenereerde romein, aan de andere kant.

Dezelfde tegenstelling bepaalde ook de wijze van aankijken tegen de Franse Revolutie. De hele 19e eeuw is Frankrijk geobsedeerd door de Revolutie, Duitsland beantwoorde dat met hernieuwd enthousiasme voor de (lutherse) reformatie van een paar eeuwen eerder, zijnde de enige ware revolutie. (afb.3)
De innerlijke spirituele revolutie tegenover de uiterlijke politieke.

Na een halve eeuw van aarzelingen over imiteren of afwijzen van het franse model, werd de Duitse Germania het tweelingzusje van de franse Marianne, zinnebeeld van de vrijheid en het Germanendom, gehelmd en in oorlogstuniek. Het tegenovergestelde van de republikeinse en revolutionaire Marianne.

Samen met het Germaniamonument (1877-83) aan de Rijn bij Rüdesheim (afb.4), het Kyffhäusermonument (1896) refererend aan de Barbarossa-sage in Thüringen (afb.5), vormt het Hermannsdenkmal (1875) de drie-eenheid van de groeiende nationale cultus.

Hermann als vijand van Rome kon eenvoudig opnieuw worden uitgevonden als vijand van Frankrijk. Zijn rol als bevrijder werd al door Tacitus beschreven, Wilhelm II had ook om die reden keizerlijke interesse in Romeinse archeologie, die licht konden werpen op de Germaanse wortels. (ook de latere Ahnenerbe, het nazi-onderzoeksinstituut, baseerde zich op Tacitus. Er was een grote Nazi interesse in het anti Romeinse, Teutoonse erfgoed, bijv. Himmler liet opgravingen verrichten in het Teutoburgerwoud naar een vermeend Germaans heiligdom)

De definitieve 'herontdekking' van Vercingetorix vond plaats onder het bewind van Napoleon III. Historici gingen de Galliërs als de voorouders van de Fransen beschouwen en de keizer, die als amateur-historicus een passie had voor het Franse verleden, liet opgravingen doen (1861) naar de resten van het vroegere Alésia in Alise-Sainte-Reine, bij Bibracte en in Gergovia. Hij schreef ook een "Histoire de Jules César", en in 1865 liet hij in Alésia een bronzen standbeeld (door Millet) van Vercingetorix plaatsen.

De gebeurtenissen rond de slag bij Sedan (afb.6), waar Frankrijk de frans-duitse oorlog (1870/71) verloor, werden al snel vergeleken met de belegering van Alésia door Caesar, die model stond voor de Pruisische oppperbevelhebber Moltke.
Vercingetorix werd gezien als martelaar, die heldhaftig had gestreden en eervol had verloren. Hij werd geëerd met een standbeeld ( door Bartholdi, 1903) in Clermont-Ferrand, Auvergne (afb.7) en één (door Bertin) in Saint-Denis (1891), in WO II omgesmolten, een kopie werd later gebruikt in Tongeren voor het beeld van Ambiorix.

Napoleon III was zich bewust van het dilemma van identificatie enerzijds met de keizerlijke overwinnaar Caesar of anderzijds met de verliezer Vercingetorix.
Wat ook later nog eens terugkomt wanneer Vercingetorix wordt gezien als voorloper van Petain (Vichy regering, 1940-44) maar ook een voorbeeld wordt voor de Vrije Fransen van het verzet.

De Frans-Duitse animositeit speelde ook weer een grote rol bij de wapenstilstanden van 1918 en 1940, wat treffend wordt geïllustreerd door de gebeurtenissen rondom de Wagon-Lit 2419 D. (Zie ons project "De Lotgevallen van Wagon-lit 2419 D")

Literatuur:
- M.A.Wes, Verslagen verleden, Amsterdam Wetenschappelijke Uitgeverij b.v. 1980
- M.A.Wes, Caesar in Gallië, God in Frankrijk. Ambo Baarn 1995
- F.Meijer, Vercingetorix. Atheneum - Polak & Van Gennep, Amsterdam 2004
- Simon Schama, Landschap en Herinnering. Uitgeverij Contact - Amsterdam/Antwerpen 1998
- Plaatsen van herinnering, dl1. Uitgeverij Bert Bakker Amsterdam, 2007
- Diverse sites Internet

Afbeeldingen:
-1. foto Nico Hemelaar, 2006.
-2 t/m 7, Bron Internet